top of page

Een tijd om te helen: genezen én groeien

  • Foto van schrijver: Fokke Wouda
    Fokke Wouda
  • 9 okt
  • 5 minuten om te lezen

Fokke Wouda


Mgr. Van den Hende wees op de nuchterheid en de diepgang van het boek van Arjan Plaisier. Inderdaad is het, zoals de bisschop zegt, geen makkelijke oecumene van de kleinste gemene deler, maar een fundamentelere zoektocht die tot uiting komt in Een tijd om te helen.


Zelf wil ik wijzen op de liefde, zorg en toewijding die uit dit boek spreken. Het is niet alleen een nuchtere bijdrage aan de oecumene, maar ook een gepassioneerde. De beide tradities zijn Plaisier duidelijk dierbaar en hij doorleeft beider theologische accenten. Zodanig, dat ook het katholieke taalveld hem eigen is: het spreken over bijvoorbeeld eucharistie of het bisschopsambt klinkt heel natuurlijk. Zelf merkt hij op dat het grensveld vaak minder eenduidig is dan gedacht, dat de grenzen vaak niet zo scherp zijn dan ze werden, of nog worden, voorgesteld. Het grensgebied is veel diffuser en minder absoluut. Dat kan verwarrend zijn, voor de grensverkenner zelf en voor zijn of haar omgeving. 


Dat dit zo is blijkt ook uit vele voorbeelden die we kennen uit de recente oecumene. Zo zagen we dat paus Benedictus XVI een bisschopskruis gaf aan de anglicaanse aartsbisschop van Canterbury en dat paus Franciscus een avondmaalstel cadeau deed aan de Lutherse gemeente, terwijl ambt en sacrament (nog) niet volledig zijn erkend. Arjan en ik waren, samen met een groep Nederlandse jongeren uit verschillende kerken en duizenden anderen getuige van een gezamenlijke zegen, gegeven door paus Franciscus en zo’n twintig leiders van andere christelijke tradities tijdens het oecumenisch gebed ‘Together’ op het Sint-Pietersplein in 2023. Wat zegt dit over de (impliciete) erkenning van hun ambt? We mogen dat nog verder onderzoeken en ontdekken. Ik vind het bemoedigend dat Rome zoekend ruimte maakt voor zulke symbolische daden. 


Ik denk ook in het bijzonder aan de weg van frère Roger, stichter van Taizé, door Arjen ook benoemd als inspiratiebron. Frère Roger zei over zichzelf: “ik heb in mijzelf het gereformeerde geloof van mijn oorsprong verzoend met het mysterie van het katholieke geloof, zonder te breken met wie dan ook.” Hij is voor mij een groot voorbeeld geweest, een soort ideaal. Maar zelfs hem lukte het niet om de twee tradities zomaar te verzoenen. Hij moest er een nieuwe plek voor creëren om die verbinding tot wasdom te laten komen: de oecumenische gemeenschap van Taizé. In zijn geval zien we ook de bijzondere erkenning van rooms-katholieke zijde, in de vorm van een permanente eucharistische gastvrijheid. In Taizé ontving de gereformeerde frère Roger dagelijks de communie, geconsacreerd in een rooms-katholieke mis. En in zijn spoor deelt ook zijn gemeenschap nog steeds in die eucharistische gastvrijheid als onderdeel van hun oecumenische weg. Een dergelijke eucharistische gastvrijheid zou, zo hoop ik, ook aan bijvoorbeeld gemengd gehuwden gegeven kunnen worden. Niet alleen uit pastorale nood, maar juist om de toenadering tussen christenen en kerken via die weg te stimuleren, als tussenstap op weg naar volledige, zichtbare eenheid.


Anderen, waaronder ikzelf, hebben de grens verkend en zijn die vervolgens overgegaan, door ons op te laten nemen in een andere traditie. Sommigen snijden de banden met hun gemeenschap van herkomst geheel door, terwijl anderen zich juist in gaan zetten voor de oecumene. Toen Arjan Plaisier nog betrokken was bij de Beraadgroep Geloof en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken in Nederland hebben we geconstateerd dat velen die werkzaam zijn in de Raad en in de oecumene ergens in hun leven zo’n grensovergang gemaakt hebben. Hij bleek één van de weinigen te zijn die dat niet hadden gedaan. Ik hecht er overigens aan te benoemen dat de ‘overstap’ voor mijzelf alleen mogelijk was door het te zien als een beweging binnen het éne lichaam van Christus. Ik zou het dan ook niet als bekering bestempelen, maar heb gemeend een spiritueel thuis gevonden te hebben in de Rooms-katholieke kerk. 


Nog altijd blijft het me bij hoe mgr. De Korte, toen bisschop van Groningen-Leeuwarden en nu van Den Bosch, mij in mijn eigen traject aangemoedigd heeft om binnen mijn eigen traditie te blijven en van daaruit de verbinding met Rome te zoeken. Ik heb bewondering voor zijn visie, waarmee hij heel concreet breekt met elke vorm van ‘terugkeer-oecumene’. Die blik op oecumene, waarbij allen worden aangespoord om terug te keren in de moederkerk, is inderdaad tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) ingeruild voor een visie van gezamenlijke bekering, toenadering en verzoening van gemeenschappen. Arjan Plaisier richt zich ook heel duidelijk op dat laatste perspectief. Hij heeft duidelijk een aantrekkingskracht gevoeld in de rooms-katholieke theologie en (liturgische) praktijk, maar blijft ook van harte trouw aan de gemeenschap van gelovigen waarin hij geplaatst is.

Ik heb respect voor de manier waarop Arjan tot in het concrete durft te dromen over zichtbare eenheid, terwijl dat nog zo’n onneembare horde lijkt. Dat zijn dromen nog ontoereikend en incompleet zijn is duidelijk, zo blijft het prangende thema van de relatie tussen gender en ambt nog behoorlijk onderbelicht in dit boek, terwijl het misschien wel het meest urgente struikelblok is voor zichtbare eenheid. Maar het feit dat hier een stevige en zeer welwillende ligt tot het verbinden van wat eerder als scheidend werd ervaren, met visioenen van een verenigde kerk, is zeer hoopgevend. Die poging verdient dit symposium en verder gesprek.


In mijn ogen is Een tijd om te helen een werkelijke vorm van receptive ecumenism of ontvankelijke oecumene. Dat is de strategie die momenteel aan belangstelling en ervaring wint, gegrond door Paul Murray in Engeland. Het wil de verdiensten van de klassieke consensus-oecumene en de spirituele oecumene verbinden en verdiepen en heeft ook sterke parallellen met synodaliteit. Arjan Plaisier beoefent die vorm van oecumene, die ervan uitgaat dat elke traditie, door haar eigen valkuilen en zwakheden te erkennen en tonen en te luisteren naar de kracht van anderen op dat punt, waarachtiger zichzelf kan worden. Als ieder dat doet in bekering tot Christus en lerend van elkaar, worden zij vollediger anglicaans, katholiek of gereformeerd. En, bijna als bijproduct, maar niet minder essentieel, komen zij zo ook nader tot elkaar.

Door de zwaktes en sterke kanten van beider tradities te beschrijven voegt Plaisier zich in dit perspectief. Hij laat in dit boek duidelijk zien als protestant te willen leren van de Romana, terwijl hij ook op integere wijze suggesties geeft voor hoe dat omgekeerd kan. Zo ben ik de titel van zijn boek niet alleen gaan lezen als poging om de wonden van de verdeeldheid te helen, maar ook als aansporing aan elke traditie om heel te worden door de lacunes in het eigen kerkzijn en de eigen geloofsbeleving aan te vullen en te verrijken. Veel dank en waardering voor die boek. 


Pitch op het symposium ‘Twee tradities, één geloof’ van het Platform Rome-Reformatie bij gelegenheid van de presentatie van het boek Een tijd om te helen. Naar een zichtbare eenheid van Rome en Reformatie door dr. Arjan Plaisier.


Dr. Fokke Wouda is coördinator van de Katholieke Vereniging voor Oecumene en lid van de Beraadgroep Geloof en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken in Nederland. In 2022 promoveerde hij op een onderzoek naar eucharistische gastvrijheid in de oecumenische monastieke gemeenschappen van Taizé en Bose.

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page