De actuele betekenis van Nicea
- Arjan Plaisier
- 21 dec 2024
- 9 minuten om te lezen
(325-381)
De geloofsbelijdenis van Nicea is een van de grootste gaven van de vroege kerk. Deze belijdenis had niet meteen het karakter van een canoniek woord. Pas in 381 is het dé belijdenis geworden van de kerk en wellicht zelfs nog later. Wat is er in de vroege kerk veel gesproken over de thematiek van Nicea. Wat zijn er veel bisschoppen voor afgezet en vervolgens weer gerehabiliteerd. Wat een strijd. Wat een theologisch vernuft. Wat een passie.
Waarom zouden we Nicea echter gedenken? Vanzelfsprekend is dit zeker niet. Er zijn wel een aantal disclaimers. Disclaimer één is dat Nicea symbool staat voor de invloed van de keizer op de kerk. Disclaimer twee is dat Nicea het voorbeeld is van de hellenisering van het christendom. Het zou een streep trekken achter de joodse wortels van het christendom en het christelijk geloof in het vaarwater van de hellenistische cultuur, met zijn logos- en wezensbegrip en aanverwante metafysische speculaties hebben gebracht. De derde disclaimer is dat het geloof hier de vorm van een gezaghebbend dogma zou hebben gekregen, waar een intolerante kerkcultuur mee gemoeid is. Voorwaar geen geringe disclaimers, die het feestje dat we van plan zijn te vieren danig zouden kunnen verstoren.
Waarom vind ik het dan toch een goed idee om Nicea te vieren? Ik noem drie redenen. Die houden rekening met de disclaimers al ga ik die niet systematisch af. Overigens mag je ook een feest vieren zonder reden. Maar in onze reflectieve cultuur lijkt het me niet verkeerd ze te bedenken.
De oecumenische betekenis van primaire woorden
De eerste reden, en dat spreekt wel vanzelf voor iemand die zich beijvert voor de ene zichtbare kerk, is dat Nicea een geloofsbelijdenis is van, om met Nicea zelf te spreken, de éne, heilig, katholiek en apostolisch kerk. Van het geloof van die kerk geeft Nicea uitdrukking. Van déze kerk is Nicea een identiteitsmarker. Er is immers geen eenheid zonder identiteit en identiteit betekent dat er grenzen zijn, maar vooral dat die identiteit door een positieve inhoud wordt bepaald. Het ene geloof is het geloof geloof in de ene God, die Vader, Zoon en heilige Geest is.
Wanneer we 1700 jaar Nicea vieren, doen we dat in een kerk die de zichtbare eenheid ontbeert. Er is een scheur tussen Oost en West ontstaan en daarna in het Westen een scheur die met de namen Rome en Reformatie wordt uitgedrukt. Het ene geloof en de ene Heer leidt niet meer tot de éne kerk. Hoe komt die ene kerk weer in beeld? Eenvoudig gezegd: hoe anders dan juist door het ene geloof en de ene Heer?
Nu realiseer ik me dat zomaar terug naar Nicea niet kan. Alsof alles wat daarna gekomen is niet relevant is of hooguit een tweederangs voetnoot is bij Nicea. Het geloof in de drie-enige God is niet een statisch geloof maar een werkend geloof. Geloof is een onrustig ding heeft Luther ooit gezegd. Die onrust is met het christelijk geloof gegeven. De vraag die de kerkgeschiedenis na Nicea, zeker in het westen, heeft beziggehouden is vooral die hoe de drie-ene God zich present stelt in onze levens. Door de liturgie? Door het sacrament? Door het Woord? Van de heilige Geest wordt gezegd dat Hij Levend maakt, maar hoe doet de Geest dat dan? En wat doen wij daaraan? Hoe als het om de ene kerk gaat, hoe leeft die kerk dan concreet? Hoe blijft de kerk bijvoorbeeld apostolisch? Dat zijn de vragen die met name tussen Rome en de Reformatie spannend zijn geweest. De vragen tussen Oost en West lijken zich vooral toegespitst te hebben op de status van Rome en de bisschop van Rome.
Het is waar, een Nicea als relikwie helpt niet. Al die vragen die vervolgens op zijn gekomen zijn belangrijk. Maar er komt een moment, als het stof is opgetrokken, het stof van eeuwen, dat je weer terugkeert naar de woorden van Nicea. Ik weet het, alles hangt met alles samen, en als er een strijd over genade en vrije wil gevoerd wordt, dan komt de hele geloofsleer daarin mee. Maar ik weet ook dat niet elke strijd, vooral als die op de vierkante meter wordt uitgevochten, even vruchtbaar is. Er komt een moment om de hiërarchie van waarheden te bedenken.
Die hiërarchie komt voor de dag als je let op het woord ‘in’. Ik geloof ‘in’ is wat anders dan ‘ik geloof dat’. Geloven in is existentieel geladen. God is niet in de eerste plaats een voorwerp van beschouwing waarover geredeneerd kan worden, maar Hij is de Ander, aan wie ik me geef. Geloven ‘in’ wil zeggen: Ik ben van Hem en ik behoor Hem toe. Dat gebeurt in Nicea drie keer. God staat drie keer open. Hij staat open als de Schepper. Geloven in God de Schepper is en ik beaam mijzelf als schepsel. God staat open als Verlosser en ik beaam mijzelf als verlost. God staat open als Levendmaker en ik beaam mijzelf als levend lid van het lichaam van Christus. God staat drie keer open. En wij staan dat Dat is het wezenlijke van wat Nicea zegt.
Daar moeten we dan in ieder geval ook nog de vierde aan toevoegen. En dat is de kerk. Ook daar staat ‘in’ voor. Wie God als Vader heeft, heeft de kerk als moeder. ‘ik geloof’ is in de eerste plaats ‘wij geloven’. Er is geen Vader zonder het volk, er is geen Zoon zonder zijn lichaam en er is geen Geest zonder zijn tempel.
De viering van Nicea is een gelegenheid om de primaire waarheden te binnen te brengen. Zeker, de doorwerkingen zijn belangrijk. Maar de hiërarchie van waarheden is dat ook. Ik moet denken aan de schilderijen van Mondriaan. Met hun primaire kleuren, vlakken en lijnen. Hij kwam na impressionisme en expressionisme. Alsof het een keer klaar is met onze impressies en expressies. Er is een moment om weer voor deze vlakken en lijnen te staan. Ze zijn zo indringend, dat ze alleen een ‘ja-amen’ toelaten. Niet voor niets is deze tekst liturgie-waardig, samen met de Apostolische Geloofsbelijdenis. Elke zondag staan we op en spreken deze woorden uit. Dat is kerk. Dat is de ene kerk.
De ene kerk komt tevoorschijn wanneer de primaire woorden worden uitgesproken. Misschien zitten we wel in het proces van de come-back van deze primaire woorden. Misschien wordt er wel veel context weggesneden in onze kerken, veel kerkcultuur. Ik geloof in een oecumene van de primaire woorden. Van die woorden waar je voor kan leven en waar je voor kan sterven. Ik geloof in een ‘wij’, een nieuw wij dat tegelijk een oud wij is, en dat ontluikt in de sfeer van de primaire woorden. Het is geel, rood en blauw. Vader Zoon en Geest. Vergeving van zonden, opstanding van de doden en het eeuwige leven. En in dat heldere licht zien we de contouren van die ene kerk, heilig, katholiek en apostolisch.
Lijnen en vlakken: het dogma
Dat is het eerste. Het tweede, daaraan gelijk, is, dat Nicea déze lijnen en vlakken heeft getrokken. Deze kleuren. Vader Zoon en Geest. Eén God en drie keer één God. Zoals ik aangaf is dat voor velen reden om af te haken. Misschien niet zozeer vanwege deze kleuren, maar vanwege de scherpe lijnen die getrokken worden, vooral in het gedeelte over de Zoon. Met dat ‘geboren voor alle tijden’, met dat ‘God uit God’, met als extreem het ‘van hetzelfde wezen als de Vader’. En is het geen vragen om ongelukken als de Geest ‘uitgaat van de Vader’? Dat over God gesproken wordt in drie-enigheid, en dat over de Zoon gesproken wordt als God, is dat niet iets dat we beter achter ons kunnen laten?
Ik geef onmiddellijk toe: het gaat hier deels om woorden, in het Grieks en kort daarop Latijn, die ook anders hadden kunnen zijn. Er is veel heen-en-weer gesproken en geschreven voor déze woorden opkwamen. De oerbelijdenis is Jezus is Heer en niet dat de Zoon één van wezen is met de Vader’. Maar ik zou niet aanraden een rood potlood te pakken om dat allemaal te schrappen. Nicea timmert de geloofsleer niet dicht en probeert al helemaal niet God in een metafysische greep te krijgen. Nicea heeft niet voor niets een plaats in de liturgie heeft gekregen. Het is taal van aanbidding en gebed. Het is taal van contemplatie. Waarachtig God uit waarachtig God, licht uit licht, dat is geen overzichtstaal maar mysterietaal. Het roept in de eerste plaats niet op tot analyse maar tot contemplatie.
Inderdaad gebruikt Nicea krachtige taal over God. Dat is niet om een wezensvreemde metafysica te introduceren. Het staat in het kader van contemplatie. Het staat ook in het kader van metamorfose. Geen metafysica maar metamorfose. De krachtige taal over God wijst op de krachtige therapie van God aan ons. Niet voor niets eindigt deze geloofsbelijdenis met vergeving van zonden, opstanding van de doden en het eeuwige leven. Een vol spreken over God past bij een vol spreken over onze metamorfose. Het ging de vaders van Nicea niet om theologie zonder contemplatie, en zonder het proces van vernieuwing. God zelf is mens geworden om ons aan de goddelijke natuur deelachtig te laten worden. Zwakker over God spreken betekent dat vergeving en vernieuwing en eeuwig leven verdwijnen. Over God wordt gesproken als een God vol beweging: geboren worden, uitgaan van. Dat heeft als weerschijn dat er over ons mensen bewogen wordt gesproken. We zijn in een proces van levendmaking begrepen.
Misschien is dat dan nog wel het meest lastige aan Nicea, dat het ons bij de strot grijpt. Wanneer God een ‘iets’ wordt, worden wij niet meer aangesproken als schepselen en verdwijnt de dankbaarheid. Wanneer Jezus een inspirerend voorbeeld wordt, worden wij niet meer aangesproken in onze zonde en in onze dood. De diepe metamorfose van vergeving en opstanding uit de dood verdwijnt. Wanneer de Geest alleen maar een wind is die waait waarheen Hij wil en niet meer God uit de Vader, dan worden we niet meer levend gemaakt. Dan staan we niet meer in de metamorfose van de Geest. Kortom, Nicea is taal van pelgrims, die onderweg zijn. Die de weg gaan van de loutering. Die de weg gaan van de doop, die ons doet afsterven van onszelf en die ons deel geeft aan het leven van Christus.
Wellicht dat de taal van Nicea kan vervreemden, vertaling, letterlijk en figuurlijk, is altijd nodig. Maar de kracht ervan is belangrijk. Want zo wordt ook in sterke taal over ons gesproken. Nicea staat voor de oude kerk en het strenge christendom. Daarom is Nicea vieren een uitdaging, een pittige uitdaging, maar die moeten we niet uit de weg gaan.
Geloof en politiek
Nu bestaan alle goede dingen uit drie, dus is er nog wel een derde reden te bedenken voor een feest. En dat is Nicea niet zonder politiek gedacht kan worden. Maar komen we hier nu wel in de sfeer van een feest? Het is bekend dat Nicea tot stand is gekomen door een concilie dat door keizer Constantijn bijeen is geroepen. Hij heeft het niet voorgezeten maar had wel een dikke vinger in de pap. Constantijn wilde geen onrust in de kerk, juist omdat het christendom de begunstigde religie van het Rijk zou zijn.
Nu kun je daar van alles van vinden. Je kunt spreken over de zondeval van het christendom. Misschien is dat zo, maar het is ook wel veilig om dat van grote afstand te zeggen. Laten we niet vergeten dat deelnemers van Nicea vervolging hebben gekend en dat elk moment de kansen zich konden keren en de vervolging weer zou kunnen toeslaan.
Misschien moet je het zo zeggen: het christelijk geloof was te publiek om het te negeren. Dan kun je als keizer of de weg van de vervolging kiezen, of die van de omarming. Wat beter is, laat ik in het midden. Ik stel wel de vraag of het zo bezwaarlijk is als een keizer het christelijk geloof omarmt. Ik stel ook de vraag of de samenleving er slechter door is geworden of beter? Lees Tom Holland maar en je weet weer wat de betekenis is geweest van de publieke rol van de kerk in de samenleving en in de politiek.
Maar ook afgezien hiervan, één ding moet je wel zeggen: Nicea is een geloofsbelijdenis die klinkt in het publieke domein. Het gaat over Christus die op de troon zit aan de rechterhand van God en wiens Rijk geen einde heeft; die zal komen om levenden en doden te oordelen. Als dat geen politiek is, wat is het dan? Het rijk van de keizer wordt hiermee begrenst. Voortaan zullen er twee zijn, de staat en de kerk. De kerk moet geen staat worden, en daarom is het gevaarlijk als de kerk staatsreligie wordt. Maar de staat moet ook geen kerk worden en een greep doen naar de zielen van de mens. In ieder geval, voortaan zullen er twee zijn: een kerk en een staat. De verhouding van die twee tot elkaar is ingewikkeld en er zijn rare dingen gebeurd. We hebben onze lessen wel geleerd en blijven die leren. Maar we hebben die les erg slecht geleerd wanneer het christelijk geloof een spirituele gatenstopper is in de lappenmantel van de alom aanwezige en alvoorzienende staat.
Met Nicea bedenken we dat het geloof meer is dan een spirituele retraite, meer dan een privéaangelegenheid. Het raakt aan de politiek van God. Er zal altijd een staatsgevaarlijk element aan het christelijk geloof blijven zitten. Het laat zich niet achter de voordeur terugdringen. Het geeft de keizer wat van de keizer is maar aan God wat van God is. Een christelijk geloof dat je de tanden uittrekt, is niet gevaarlijk. Daar malen koningen keizers en admiraals niet om. Wanneer we in de liturgie de geloofsbelijdenis van Nicea uitspreken, dan is dat politiek betekenisvol. Dat komt ook uit in dat ‘ene heilige katholieke en apostolische kerk’. Katholiek. Er is maar één katholiek lichaam en dat is de kerk. De kerk is katholiek, de wereld is sektarisch. En als de kerk niet meer katholiek is? Als de kerk gewoon een hoeveelheid kerken is, met vrij ondernemerschap, waarbij het erom gaat op de markt van zingeving aandelen te krijgen? Dan is de kerk op de fles, dan moeten we zeker geen 1700 jaar Nicea herdenken en vieren.
Tot besluit: Peter Nissen heeft een mooie brochure geschreven, informatief en uitnodigend voor gesprek rond de relevante thema’ van ‘samen spreken’, ‘samen geloven’ en ‘samen vieren’. Ik hoop van harte dat het parochies en gemeenten mag helpen om op een zinvolle manier bezig te zijn met wat Nicea de kerk als erfenis heeft meegegeven.
Arjan Plaisier
Amersfoort/Oss 8 november 2024
Comments