HOC EST ENIM CORPUS MEUM
- Marijn Bouma

- 31 jul
- 2 minuten om te lezen
‘Want dit is mijn lichaam’
Als geboren en getogen protestant, goed gereformeerd zelfs, kijk ik aandachtig naar wat er zich voor mijn ogen afspeelt. Zeven mannen, in prachtige gewaden, staan in een halve cirkel rondom het altaar. De priester houdt een stuk brood in de lucht. Er klinkt in het Latijn: want dit is mijn lichaam. Ze buigen. Ik buig ook.
Hier gebeurt iets heiligs, bedenk ik me, iets wezenlijks, iets echts. Dat kan niet anders.
Toch spookt zondag 30 van de Heidelbergse Catechismus door m’n hoofd. Over ‘de vervloekte paapse Mis’. Brood dat in lichaam verandert? Wijn dat in bloed verandert? Dat kan toch helemaal niet? Ik hoor de stemmen van mijn meesters en juffen van de basisschool, ik hoor de ouderlingen tijdens de catechisatielessen, ik hoor de vele preken waar dominee na dominee zich afzette tegen die goedgelovige Roomsen die werkelijk denken dat brood verandert in lichaam. Daar kan je toch niet in geloven?
En toch. Dat was zich voor mijn ogen afspeelt, dat is wezenlijker dan wat woorden kunnen uitdrukken. Het is sterker dan alle logische redeneringen die ik heb gehoord in mijn leven. Ja, misschien geloof ik wel dat dat stukje brood, dat die wijn écht lichaam en bloed van Christus zijn. Nee, geen verandering in materie, maar dan toch wel in ‘substantia’?
Ik wil ter communie gaan. Dit is de Jezus waar ik in geloof. Alleen door zijn offer kan ik dit leven aan. Ben ik bevrijd van mezelf. Zijn lichaam, Zijn bloed, pure genade voor een zondaar zoals ik. Ik weet dat het, als protestant, niet mogelijk is. Ik loop mee met de paar andere bezoekers in de kerk. Eén voor één ontvangen ze de hostie. Ik ben bijna aan de beurt, kniel voorzichtig, kruis mijn armen voor de borst en loop naar de priester. ‘Ik zegen je in de naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest’. Met dat zijn duim een kruisje op mijn voorhoofd tekent, schieten de tranen in mijn ogen.
Het is toch dezelfde Christus? Het is toch dezelfde genade? Maar ik kan er toch niets aan doen dat me met de paplepel is ingegoten dat brood brood blijft? Regel is regel en gemeenschap is gemeenschap wordt me gezegd. En dat wil ik ook respecteren. Ik zoek geen gemakkelijke antwoorden, ik wil de verschillen niet voor het gemak negeren. Maar waarom blijven we duwen op de wond, zodat deze niet kan helen? Waarom houden we de scheuren van de wond nog steeds uit elkaar? Is er ruimte om 500 jaar collectief trauma voorzichtig te gaan helen? Om de 500 jaar open wond in het lichaam van Christus langzaam te hechten? En ligt het begin daarvan niet juist in het samen vieren van het gekruisigde, doorstoken en gescheurde lichaam van onze lieve Heer, Jezus Christus?
(Marijn Bouma, Platform Rome Reformatie Jong)




Opmerkingen