Het beeld van de kathedraal
Ik denk dat we bij het woord kerk allemaal ons beeld hebben. Misschien ook wel een visueel beeld, een verbeelding. Mijn favoriete beeld van een kerk is een kathedraal. En wel een volgroeide gotische, denk aan de Notre Dame van Parijs, of de kathedraal van Amiens, of Reims, of Salisbury, of Keulen. Ik ben daar graag, soms om een dienst bij te wonen, maar ook om erin te verkeren. Om er te lopen, te zitten, te knielen.
Waarom dit mijn favoriete beeld is? Ik noem daar vijf redenen voor. De eerste is, omdat dit gebouw de plaats is waar het altaar, het doopvont en de kansel staat. De kansel wordt meestal niet meer gebruikt, maar dat doet er nu niet toe. Deze grote ruimte van de kathedraal is een omhulsel rond deze heilige dingen. Zij zijn het hart van het gebouw, zij dragen ook het hart van de liturgie die in dit gebouw wordt gevierd. Zonder deze heilige dingen zou een kathedraal een museum zijn. De kerk is voor mij de plaats van de heilige dingen. Ik ben intussen ook gaan houden van dat rode lampje in zo’n ruimte, omdat het verwijst naar de aanwezigheid van Christus, altijd.
In de tweede plaats is dat vanwege de poort waardoor ik naar binnen treed. Op het tympaan van de kathedraal staat een afbeelding van het laatste oordeel. Een kerk heeft te maken met de uitersten, met de bestemming van het leven, met de moraliteit, met de vraag hoe het met ons afloopt. In de kerk staat mijn bestaan op het spel. Waar gebeurt dat nog? Waar word ik nog ter verantwoording geroepen? De kerk staat voor mij voor roep van de Schepper, die ook de Rechter is.
In de derde plaats is de kathedraal een grote ruimte die openstaat voor rijp en groen. Een kerk is geen sekte. Een kerk moet ook geen sekte worden. Ook al zouden er maar weinig mensen deze ruimte binnengaan, dan nog is het een open kerkgebouw. Het is heilige en voorhof ineen. Een kerk wordt een sekte als deze op zichzelf komt te staan en zich sluit als een groep gelijkgezinden. Een kerk wordt een sekte als de verbinding met het leven in zijn diversiteit wegvalt. De kerk als kathedraal is kerk van het volk. Het is gericht op allen.
In de vierde plaats is de kathedraal een kerkgebouw uit de tijd lang voordat wij het levenslicht zagen, en bovendien uit de tijd stamt van de ongedeelde kerk. Het herinnert aan de kerstening van ons deel van Europa, aan de bloei van het christendom. Ik denk ook Willibrord van wie een standbeeld in Utrecht staat, als man op een paard met een kerkje in zijn hand. Zo is het begonnen, eenvoudig, en daarom zitten wij hier nu. Wij zijn niet met de kerk begonnen, die gaat ver terug. De kerk is niet onze business, maar een geschenk van God. Bovendien, vele eeuwen is de kerk een ongedeelde kerk geweest. Ik wil daar geen romantisch beeld van ophangen, evenmin als van een kathedraal, want ik weet ook wel dat dit alles een keerzijde heeft, maar de keerzijde wist de voorzijde niet uit. Zo hoort de kerk te zijn, de ene ongedeelde kerk.
En in de vijfde plaats: een kathedraal is een wonder van schoonheid en vernuft. De kerk is de plaats waar wij God aanbidden, en God is schoonheid. In de kerk is ruimte voor kunst en de kerk zelf is kunst. Geen kunst om de kunst, maar kunst in het teken van de aanbidding. Maar dat is de hoogste kunst. Een kerk is een plaats waar het niet alleen om de ijle ziel gaat, maar waar het hele menszijn tot zijn recht komt. Het is ook de plaats waar ‘waarheid’, ‘goedheid’ en ‘schoonheid’ samenkomen. Die drie hebben elkaar nodig en daar hebben we een kerk voor nodig. Zonder een kerk als plaats van aanbidding verliezen we ze trouwens alle drie.
Wel nu, dat is dus mijn beeld van de kerk. Denk overigens niet dat hiermee een soort classicisme of elitarisme wordt gepropageerd. Vorig jaar was ik in Rome in Jan van de Lateranen buiten de muren, waar een praise-bijeenkomst was, georganiseerd door Charismatisch Katholiek, waar ik een rij met nonnen die een paar rijen stoelen voor mij zat, zag swingen op de muziek van aanbidding. De beelden aan de wand keken wel wat bedenkelijk maar grepen niet in.
Waarom je druk maken over de kerk?
Ja, die vraag komt steeds weer op. Ik ken drie vormen ervan. De eerste is: het gaat niet om de kerk maar om het koninkrijk van God. Die was populair in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. Jezus predikte het koninkrijk en wat kwam was de kerk, en dat was niet de bedoeling. Ik zie deze vorm nog wel terugkomen, daar waar de betekenis van de kerk exclusief wordt afgemeten aan de maatschappelijke relevantie ervan. Ik zou staande willen houden dat de kerk niet functioneel is voor een hoger doel, maar hét doel is van Gods werken. De kerk namelijk als lichaam van Christus, als de nieuwe gemeenschap rond de ene Messias. Wat gaat daar bovenuit?
Een tweede is: het gaat niet om de kerk maar om de persoonlijke spiritualiteit. Daar zitten we deels nog middenin. De kerk gaat wellicht voorbij, zo wordt ons voorgehouden, maar het geloof en de spiritualiteit bloeit. Ik geef toe, soms is het spirituele gehalte van de kerk erg dun, maar ik denk niet dat we mee moeten gaan met een tamelijk extreme vorm van individualisme, alsof het allemaal draait om ‘ik en God’. Spiritualiteit die losstaat van het lichaam van Christus kan van alles zijn, en ik heb er geen enkele behoefte aan de staf erover te breken, maar is geen herkenbare christelijke spiritualiteit. Je kunt Christus nu eenmaal niet los verkrijgen van zijn lichaam , hoezeer God ook een weg met jou als persoon gaat.
De derde is: het gaat niet om de kerk, maar om onze geloofsgemeenschap of religieuze beweging om groep of noem maar op. Laten die bloeien en groeien, in een bonte verscheidenheid, daar gebeurt het allemaal, daar ervaren we de krachten van het koninkrijk van God, daar zien we een opbloei van geestelijk leven. Nu, ook daar wil ik natuurlijk niet de staf over breken. Wie zal voorschrijven hoe de weg van de Geest gaat. Toch gaan ook hier waarschuwingslampjes branden, als kerk hier een particulier gezelschap, vaak gekoppeld aan particulier ondernemersdom, wordt. Maar als we door de bomen van allerlei geloofsgroepen de Kerk met een hoofdletter K niet meer zien, raken we ver verwijderd van waar het in het Nieuwe Testament over gaat.
Nu komt mijn hoofdpunt: waarom moeten we ons druk maken over de zichtbare eenheid van de kerk?
Ja, dat is wel het spannendste punt, ik denk ook hier, onder ons. Onlangs las ik in het ND een opiniestuk van iemand die sympathiek stond ten opzichte van de toenadering tussen kerken maar aangaf dat dit toch niet in de eenheid van organisatie of institutie gezocht moet worden. Als we nu maar met elkaar spreken en bidden en samenwerken, in onderlinge acceptatie, dan is dat toch genoeg? Bovendien, als je wilt komen tot zichtbare eenheid, dan is dat onbegonnen werk, zoiets als trekken aan een dood paard.
Dat laatste wil natuurlijk niemand, maar soms zijn paarden te snel doodverklaard. Dus laten we de vraag eerlijk onder ogen zien: gaat het wel om een institutionele eenheid van de kerk? Het antwoord hierop is wat mij betreft ja. Omdat ik zo voor de instituten ben? Of voor één grote organisatie, met een groot gebouw en een bestuur? Nee, natuurlijk niet. Maar instituut slaat in de kerk op iets heel anders dan waar we het gewoonlijk over hebben bij dit woord. Dat slaat op wat Christus heeft geïnstitueerd, wat Christus heeft ingesteld. Zoals het huwelijk ook een instituut is, ingesteld door God en bevestigd door Christus, een zichtbaar instituut, zo is het ook met de kerk. Zeker de kerk leeft van Christus zelf, van het evangelie van de vergeving en verzoening, de kerk leeft door de Geest. Dat is de onzichtbare kant van de kerk. Maar er is ook een zichtbare. En ja, er zijn ook instituties. Christus heeft ze ingesteld. Het zijn er in ieder geval drie. Dat zijn de doop, het heilig Avondmaal of de Eucharistie, het zijn de apostelen. In de slipstream van de apostelen zijn dan de opvolgers van de apostelen, hoe die er ook uit mogen zien. Aan die drie zou je nog een vierde kunnen toevoegen en dat is de doopbelijdenis. Die is weer uitgegroeid tot het credo, de geloofsbelijdenis, ook wel ‘het symbool’ genoemd. Ook die is behoorlijk zichtbaar, in ieder geval hoorbaar.
Dat zijn allemaal geestelijke realiteiten maar ook zichtbare realiteiten. En als er in deze zichtbare realiteiten verdeeldheid ontstaat, dat we niet meer de doop met elkaar delen, niet meer de Eucharistie met elkaar kunnen vieren, niet meer het apostolische ambt en wat daarop gevolgd is kunnen delen, en niet meer de doopbelijdenis of het credo (of alles wat daaruit voortvloeit), dan is dat ernstig. Dan is dat een zonde want het scheurt wat niet mag scheuren. Het scheurt wat wezenlijk bij de kerk hoort.
Ik kan hier het beste Karl Barth citeren. Barth stelt eerst dat de kerk een zichtbare kant heeft, die je nooit kunnen bagatelliseren. Als de oecumene in plaats van de zichtbare eenheid opteert voor de onzichtbare, dan is ze bezig met filosofie, niet met theologie. Mensen die dit doen, produceren hun eigen ideeën om maar af te zijn van de ware eenheid van de kerk. Als we luisteren naar Christus, dan weten we dat we niet boven de verschillen die de kerk splitsen staan. We staan er middenin. We moeten ophouden om de pluraliteit van kerken van een plausibele verklaring te voorzien. We moeten het behandelen als onze zonde en die van anderen. We zouden de pluraliteit van kerken als een teken van onze schuld moeten zien.
waarom nu een Verklaring over Rome en Reformatie?
Nu zou je de vraag kunnen stellen: maar waarom moet je je nu zo bezighouden met Rome en Reformatie? Zichtbare eenheid prima, maar begin bij de protestanten onderling. Begin bij de Baptisten, trouwens die zijn al begonnen. Maak een realistisch begin. Voor veel protestantse en evangelische kerken staat de kerk van Rome mijlen ver af. Bovendien zijn de verschillen zo groot, dat is onbegonnen werk.
Nu, laat ik eerlijk zijn dat hier zeker persoonlijke motieven meespelen. Laat ik die ook eerlijk van mijzelf op tafel leggen. Ik ben zover ik dat echt kan weten niet ‘confessioneel’ bekeerd. Voor mij was een boek over de grote denkers en gelovigen uit de kerkgeschiedenis de entree in het geloof. En tijdens mijn studie kreeg ik al snel een besef van wat ik maar het geloof van de kerk van alle tijden noem. En dat het daarom gaat. Ik kwam op Pascal terecht, schreef eerst een doctoraalscriptie over hem en later promoveerde ik op deze katholieke denker. Dat had het een en ander te maken met Theo Zweerman, die filosofie doceerde en ook franciscaan was. Door mijn zendingservaring kwam ik ook ruimtelijk gezien in aanraking met de wereldkerk. In al die jaren kwam ik ook nog eens, zij het gematigd, onder invloed van de Utrechtse School, die veel te rade ging bij de Middeleeuwse denkers, zoals Duns Scotus en Anselmus, ja, dat waren geen protestanten. Ik heb toen de overtuiging gekregen dat de Reformatie geen breuk betekende met de oude kerk en de kerk van de Middeleeuwen. Dus kon de breuk met de kerk van Rome ook geen definitieve zijn. Op een of andere manier ben ik veel katholieke theologie gaan lezen, en ben ik er meer en meer van overtuigd geraakt dat bij gedeeld geloof en gedeelde theologie geen reden meer is voor een blijvende breuk in de kerk tussen de kerken. Intussen ben ik zelfs van mening, het zij me vergeven, dat het protestantisme niet verder kan zonder de zin voor het sacramentele en ‘collectieve’ van de Rooms Katholieke kerk, en evenzeer, in alle bescheidenheid, dat de Rooms Katholieke kerk niet verder kan zonder de kerken van de Reformatie met hun accent op het Woord, op de Geest en niet te vergeten het persoonlijke karakter van het geloof. Nu, dat is wel met grote stappen gauw thuis, en zoals gezegd, daar zou ik meer over kunnen zeggen, maar ik doe dat nu even niet.
Ik moet natuurlijk meer noemen dat alleen mijn persoonlijke ontwikkelingsgang. Waarom dus die focus op Rome en de Reformatie? Het antwoord is eigenlijk eenvoudig: omdat het hier om de oudste breuk gaat in het Westen. Het is niet de oudste breuk in de kerk, die heeft tussen Oost en West plaatsgevonden, maar in ons deel van de wereld is het wel de oudste en durf ik ook te zeggen de meest fundamentele. In het Westen is de kerk lang bewaard gebleven in haar eenheid, met Rome als centrum. In de hele missionaire fase van ons land is er sprake van één kerk. Denk hierbij aan Bonifatius en aan Willibrord. Tot in de 16e eeuw die ene kerk dwars doormidden scheurt. Sinds die tijd is er sprake van de Rooms katholiek kerk en de kerk van de Hervorming. We weten dat die kerk van de Hervorming van meet af aan geen eenheid is geweest. Er is van meet af aan een Anabaptistische traditie, min of meer naast en tegelijk met de kerk van de Reformatie opkomend. En dan is er een tweedeling van Lutherse en Calvinistische confessie. En uiteindelijk een veelheid van kerken, waaronder ook de Pentecostale kerken die teruggaan tot Azusastreet revival (1906) . Dat is allemaal min of meer voortgevloeid uit die eerste breuk. De oudste breuk is de meest fundamentele. En de meest tragische ook. Voor ons werelddeel heeft deze desastreuze gevolgen gehad. De secularisering van de samenleving, met name van het politieke en economische leven, is er zeer door versneld. En dan heb ik het nog niet over de sloten van bloed die er gevloeid zijn vanwege dit schisma. Dit oudste schisma in onze wereld vraagt om heling.
Kerk in apocalyptische tijden
Daar komt een reden bij. Dit schisma heeft plaatsgevonden aan het begin van ‘de nieuwe tijd’. Ik denk dat iedereen wel een beeld van die nieuwe tijd heeft. De kerk heeft in die nieuwe tijd bestaan en kon het zich kennelijk veroorloven in gescheurde toestand te leven. Wij zijn nu aan het einde gekomen van deze ‘nieuwe tijd’. Dat komt onder andere uit in het verdwijnen van de hegemonie van Europa. De toekomst is zoals altijd diffuus, maar je hoeft er geen profeet voor te zijn om te zeggen dat de hemel apocalyptisch kleurt. Op het scharniermoment waarin de nieuwe tijd oud is geworden en de sloophamers hoorbaar zijn haar bouwwerken slopen, is daar de kerk. En, zo God het geeft, hervindt de kerk haar eenheid in Christus. Is dat dagdromen? Of is dat dromen zoals de heilige Geest laat dromen. Het zijn volgens Handelingen 2 de ouden die dromen dromen. Qua leeftijd kom ik daar inmiddels voor in aanmerking. Maar laat ik liever eindigen met het gebed om de Geest. Veni, Sancte Spiritus, tui amoris ignem accende, Kom heilige Geest, ontsteek het vuur van uw liefde.
Amersfoort/Helvoirt
19 juni 2024
Arjan Plaisier
Comments